Geschiedenis
De Drentsche Patrijshond zijn geschiedenis gaat ver terug in de tijd en het is één van de oudste Nederlandse rassen die er nog bestaan. De Drent zoals hij of zij in het kort genoemd wordt, stamt af van de Spioenen welke in de 16e eeuw met de Spaanse overheerser naar Nederland is gekomen. Deze honden zie je dus ook regelmatig op een schilderij uit de 16e en 17e eeuw, zoals hiernaast op ‘Kinderen leren een kat om te dansen’ van Jan Steen. Uit dit Spaanse ras zijn meerdere rassen ontstaan, omdat deze honden gekruist werden met andere rassen.
Vroeger werd aan de oostkant van Nederland in de Provincie Drenthe maar ook daarbuiten de Drentsche Patrijshond gefokt. Dit gebeurde vrij geïsoleerd omdat in die tijd dit gedeelte van Nederland minder bereikbaar was dan heden ten dage. De Drentsche Patrijshond is destijds gefokt met de behoefte aan een allround jachthond op de boerderij, welke veelzijdig inzetbaar was in het landschap van die tijd, de bossen en de heide, een hond die snel en zorgvuldig kan jagen en wisselende gebieden, met als doel jagen onder het schot het wild aangeeft door middel van het voorstaan en vervolgens het wild ook nog apporteert voor de jager. Ook gewenst was dat de hond het erf bewaakte en sociaal voor de boer en zijn familie!
In de plaats Eext in Drenthe is het allemaal ontstaan voor de Drent, hier werd door de familie Schuiling de Drentsche Patrijshond gefokt. Bij jagers werden deze honden Schuiling-hond genoemd en op z’n Drents Schoelingshond, dit was ook zeer bekend onder de jagers van die tijd. Dit is dan ook de oudste stam van de Drentsche Patrijshond “de Schuiling-stam” ofwel Nimrodstam genaamd, waar de stamvader van de Drent Nimrod (06-1940) onderdeel van uitmaakte.
Op 15 mei 1943 werd De Drentsche Patrijshond officieel erkend nadat er op 18 april 1943 een aankeuringsdag gehouden was in gebouw de Harmonie te Groningen. Tijdens deze keuringen op jachteigenschappen en op type bleek hoe goed de honden uit de Schuilingstam waren. Nimrod werd eerste en bleek zo fokzuiver te zijn dat hij voor heel veel dekkingen werd gevraagd. Nimrod fokte met een aantal goede teven uit de omgeving en ook hun nakomelingen werden onderling gekruist waardoor de Nimrod (of Schuiling) stam ontstond. Honden uit deze stam werden door alle fokkers gebruikt. Hierdoor kon het “Nimrodtype“ zich door het hele gehele ras verspreiden.
Bron: VDP